Met deze houding past Harper naadloos in een ander keurslijf; dat van de inventieve alternatieve Britse nadenksinger-songwriter. Een stroming waartoe onder andere ook Michael Chapman, Richard Thompson en John Martyn behoorden. In ieder geval levert het interessante en veelzijdige, maar ook erg veeleisende muziek op. Ik heb nooit om gemakkelijke muziek gevraagd, maar dit is wel een hoop gedoe. Af en toe komt er een flard glamrock voorbij, dan weer is het akoestisch en ingetogen, maar steeds lijkt Harper naar een climax toe te werken die niet komt. Dat vraagt veel van de luisteraar. Van mij wel althans, want ik zit de hele eerste kant zwetend op het puntje van mijn stoel te wachten op iets dat niet komt. Als Roy er even genoeg van heeft en uit wil blazen, komt gitaarheld Jimmy Page (ja, van Led Zeppelin) krassend en knerpend voorbij om de plaat doormidden te zagen. Hard werken, dat is het. South Africa, het laatste lied van de eerste kant, is dan ook een regelrechte verademing. Mooi, ingetogen, echt een rustpunt. Dit is Mijn Vriend Roy zoals ik ‘m ken van eerdere lp’s als Come out fighting, Ghengis Smith, maar voordat we elkaar goed en wel lachend in de armen kunnen vallen is hij alweer weg.
Liggend op de bank met een washandje op mijn voorhoofd en een kop kruidenthee bij de hand maak ik me op voor de tweede kant. Die begint prachtig met een schitterend voorgedragen gedicht waarvan ik geen snars begrijp. Ik hoor eigenlijk vooral veel mystieke zinnen over spirits enzo, dus het zal allemaal wel. Dan is er ineens muziek en is het gedaan met de rust. Wederom ontvouwt zich een kluwen van zang en geluid die ik met moeite kan bijbenen. Na verloop van tijd kom ik erachter dat de hele tweede kant uit één lied bestaat; The lords’prayer. Dat verklaart een beetje het gebrek aan overzicht. Harper legt op de hoes uit dat het lied muzikaal gezien uiteen valt in 6 moods en 8 delen. Ofzo. Dat hoor ik dan weer wel, maar overzichtelijker wordt het er niet van. Eindeloos kabbelt het door van links naar rechts en die verdomde climax komt maar niet. Na dik twintig minuten kom ik spartelend en naar adem happend boven uit de lauwe poel muzikale Brinta. Ik leef nog, en ik ben ook best wel onder de indruk, maar ik heb het voor nu wel weer even gehad met Roy. Een andere keer kom ik misschien wel weer eens bij ‘m terug, als ik me niet meer voel alsof ik de vierdaagse heb gelopen.
Tom
Geen opmerkingen:
Een reactie posten