Coroner - R.I.P. (1987)


Dat kunnen wij ook, dachten de roadies van metalband Celtic Frost terwijl ze toekeken hoe hun werkgevers in de schijnwerpers stonden te rocken. Tussen het opbouwen en afbreken van het podium door, staken roadies Tommy T. Baron, Marquis Marky en Ron Royce de koppen bijeen. Ze zouden een eigen band beginnen, zelf het podium opeisen en luisteren naar de naam Coroner.


Invloedrijke band
Een wijs besluit, zo bleek; inmiddels kan Coroner zich rekenen tot een invloedrijke band binnen het harde genre. Dat succes kwam vooral met de latere platen. Op hun debuut R.I.P. is Coroner nog zoekende, al is duidelijk te horen dat de band meer is dan een groepje miskende b-muzikanten.



Saaie stem
Rode draad van de band is thrash metal (hakkende gitaren op een bedje van dubbele bass-drums), maar de grenzen worden opgerekt met progressieve en gothic invloeden. Alsof ze iets goed te maken hebben, stapelen partijen zich in hoog tempo op. Bassist/zanger Ron bromt ondertussen daadkrachtig over haat en nijd. Helaas zorgen zijn saaie stem en een slechte productie ervoor dat zijn gebrul lastig blijft hangen.Wel pakkend zijn de talloze tempowisselingen. 
In When Angels Die loopt een groovende partij feilloos over in een razend refrein. Let in dit nummer ook even op de bas die sympathiek met de gitaarlijn meeknort en waar mogelijk een fel uitstapje maakt. Een koortje uit het keyboard bezorgt het nummer een duister randje. 





Kokhalzende gitaar
Helaas gebruikt de band veel soortgelijke trucjes waarmee ze vooral lijken te willen onderstrepen hoe veelzijdig ze zijn. Een snelle partij, gevolgd door een andere, bijgestaan door een dikke solo, overgenomen door een rollende bas, afgewisseld door zowel springerige als lome drums, eindigend met een zoveelste solo die klinkt als een kokhalzende gitaar. Zo ongeveer pompt Coroner hun debuut vol met zeer technische, maar mij te manische metal.

Een hap glas
Vanwege die overvloed aan muziek is het lastig om bij de les te blijven. Het opnoemen van hoogte- en dieptepunten wordt daarmee lastig, maar als het moet krijgt het schelle Suicide Command een standje, omdat het klinkt als een hap glas. Titelnummer R.I.P. mag zich met de hakken over de sloot het beste nummer van de plaat noemen. Dit dankzij de, bij overige nummers vaak afwezige, balans tussen de vele partijen. 
Voor de rest is dit ambitieuze debuut me allemaal iets teveel platen. Fried Alive opent op zijn Slayers (lekker hoekig), maar vliegt vervolgens over de kop met te gejaagde partijen. Totentanz lijdt onder lompe punk-uithalen. 

Intermezzo op de klassieke gitaar
En dat terwijl Tommy, Markies en Ron ook een stapje terug kunnen nemen, zo bewijzen de korte klassieke passages op de plaat. Inderdaad, het gestamp en geraas maakt af en toe plaats voor een intermezzo op de klassieke gitaar (luisterend naar de weinig originele namen Intro dit en Intro dat). De ingrediënten waarmee Coroner hun debuut had kunnen nuanceren, worden er hier op een veel te demonstratieve manier doorheen gejast. ‘Hoor ons eens knap en beleefd spelen, zie je wel dat we niveau hebben’, luidt de onderliggende boodschap.

Overschreeuwen
Een gemiste kans. Had Coroner hun ingetogen passages beter verdeeld over R.I.P. ; dan had de muziek meer dynamisch en minder volgepropt geklonken. Nu luistert R.I.P. weg als een te ijverige plaat van roadies die iets willen bewijzen en zichzelf daarmee juist overschreeuwen. Iets meer bescheidenheid had de knechten van Celtic Frost goed gedaan. *** [René]


Coroner - R.I.P. :











Geen opmerkingen:

Een reactie posten