Cartoone - Cartoone (1969)


Eerlijk duurt het langst, maar ik zeg het niet graag; ik ben een van de meest saaie, standaard platenverzamelaars die er zijn. Bij mij in de kast geen uitputtende collectie breakbeats of onbekende Braziliaanse funk. Ik heb me namelijk jaren geleden gevoegd bij het legertje langharige, alleenstaande, onwelriekende en wat sneue mannen van rond de veertig die zwaar in de meerderheid zijn op iedere platenbeurs; de sixtiesverzamelaars. Terechte alleenstaanden zijn het meestal. Vooral omdat hun gespreksstof doorgaans niet verder gaat dan die ene eerste persing van Pink Floyd’s debuut of de zojuist uitgebrachte verzamelaar met b-kantjes uit het eerste halfjaar van The Yardbirds. Ik ben natuurlijk niet zo. Ik ben normaal, sociaal, gezellig, aaibaar en lief. Bovendien is mijn horizon veeeeel breder. Maar deze mannen zijn wel my people. Enfin, het is niet anders.

Sixties is doorgaans een duur genre om te verzamelen. Het is schaars en gewild. Een dodelijke combinatie. Stiekem is het ondertussen ook al zo uitgemolken en tot in alle uithoeken verkend dat de meeste platen waar je flink voor moet betalen ook terecht hoog geprijsd zijn. Er is geen enkel ander genre waarbinnen het Oudhollandse spreekwoord ‘alle waar naar zijn geld’ zo passend is. Waar de soulverzamlaar voor 6 a 7 euro nog een onbemind pareltje uit de bakken kan trekken, is dat bij onze psychedelisch georiënteerde vrienden vrijwel onmogelijk. Hierdoor komt de jager/verzamelaar met een krappe beurs onherroepelijk terecht bij middelmatige werkjes die eigenlijk niet in je collectie horen en die om bedenkelijke redenen, in ieder geval niet om de kwaliteit van de muziek, een soort status hebben verkregen. Het Schotse Cartoone is op het eerste gezicht precies zo’n bandje. Jimmy Page (van Led Zeppelin, voor de ongeletterden onder u) speelt namelijk mee op hun titelloze en enige plaat. Ze zeggen alleen lekker niet op welke nummers, en bij grondig naluisteren haal ik het er ook niet uit.

Cartoone is typisch zo’n bandje waar er een miljoen van waren in de periode 1966-1970; een bandje dat tegelijk mee wil liften op de successen van de Britse psychedelica, beat en blues en de Amerikaanse spierballenrock en daarom voor het gemak van alles wat meepakt. Het zielige van dit soort bandjes is meestal dat ze hun instrumenten wel beheersen, maar dat het ze ontbreekt aan liedjesschrijftalent, originaliteit en, jawel, behoudendheid. Dergelijke bands hebben vaak de neiging experimenteel uit de bocht te vliegen en daardoor meer van zichzelf te vragen dan ze eigenlijk kunnen. De plaat begint met een redelijk sterk nummer, totdat de zanger begint met zingen. De zanger zingt namelijk alsof hij een mond vol beschuit niet doorgeslikt krijgt. Met hoorbare moeite ijlt hij zich door een allegaartje van genres heen. De band schiet van clichématige folk rip-offs, via space-rock met orkest naar vals gezongen harmonietjes met een Californisch zonneschijnsausje eroverheen.

Gelukkig doet Cartoone wel zijn best. Voornamelijk daardoor hoor je af en toe, door het woud van clichés en trendy maniertjes die de band niet machtig is, dat ze helemaal zo slecht nog niet zijn. Diep verstopt tussen de lauwe brij zitten op beide kanten een paar nummers van krap tweeënhalve minuut waarin de band op zijn best is omdat hij doet waar ‘ie goed in is; gewoon een liedje maken zonder teveel van zichzelf en de luisteraar te vragen. Dit zijn de nummers die deze plaat nog enigszins de moeite waard maken, en de 8 dollar die ik er ooit voor betaald heb enigszins rechtvaardigen. Wel jammer dat ze zoveel moeten van zichzelf en het zich daardoor zo onnodig moeilijk gemaakt hebben. Het had zo overzichtelijk, prettig en luisterbaar kunnen zijn. Daar hebben ze die hele Jimmy Page niet voor nodig.

Tom

Geen opmerkingen:

Een reactie posten