Harry Nilsson - Son of Schmilsson (1972)


Ik heb een nieuwe vriend en die vriend heet Harry. Harry hangt al een poosje bij mij thuis rond, maar hij was zozeer bij het meubilair gaan horen dat hij me niet meer zo opviel. Zo’n jaar of vijf a zes is Harry nu al bij me denk ik. Hij stelde zich tot nu toe altijd bescheiden op in een hoekje en vroeg niet veel van me. Lekker is dat. Het was niet dat Harry zo’n bescheiden omvang had, o nee, Harry kwam meteen in zevenvoud de voordeur binnen. Misschien is het juist daarom dat ik Harry maar even voor een later moment geparkeerd had, want dit was wel erg veel Harry in een keer. Veel wist ik ook niet van ‘m; hij had wat liedjes geschreven voor The Yardbirds en The Monkees en was vriendjes met de Beatles. Al met al niks om je voor te schamen. Ik had dan ook ooit weleens een avondje opgetrokken met ‘m, maar Harry is een jongen die je moet doseren. Harry kan namelijk alles. En dat is nogal overdonderend. Ik weet niet of u mensen in uw vriendenkring heeft die alles kunnen, maar die moet je in de regel ook maar niet te vaak zien. Dat wijst je alleen maar zo op je eigen beperkingen. En dat is ergerlijk.

Zo gemakkelijk kwam ik echter niet van Harry af. Jarenlang bleef hij vanuit een hoekje naar me loeren en ‘psssst, pssssssst, psssssst’ naar me roepen. Totdat ik uiteindelijk vandaag Son of Schmilsson eens uit de kast trok. En dat is dus een topplaat. De eerste kant van deze plak uit 1972 met de ietwat vreemde hoes en overvolle fotocollage begint goed met Take 54. Dat is een schetterende aubade aan een groupie met jankerige uithalen en een flinke scheut glamrock eroverheen. En daar houden we van. Ooit zijn onverlaten op het onzalige plan gekomen instrumenten als de dwarsfluit en de saxofoon de popmuziek in te brengen, niet zelden met ronduit desastreuze gevolgen. Zo niet bij Harry. Hij weet hoe het moet en galmend en stampend scheurt hij zodoende je kamertje binnen. Pwoei. Remember haalt de hoge registers van John Lennon op een mooi pianoriedeltje van Nicky Hopkins. Het lied is een beetje pathetisch en gedateerd, met zo’n mistig jaren zeventig-sausje eroverheen. Je ziet de oranje leefkuil met je macrameeënde moeder helemaal voor je. Het is allemaal net wat teveel, maar wat geeft het. Ik zit immers nog na te tollen van Take 54. Joy is een onvervalste, vuige en vunzige gesproken truckersong waar Cowboy Gerard een flinke punt aan kan zuigen. Een rare tekst gevuld met flauwiteiten en tegeltjeswijsheden; ‘she took me for a ride. Sort of a joy-ride.’ Te gek dus. Turn On Your Radio is een prachtig gespeeld en gezongen poplied. Niks meer, en niks minder. You’re Breaking My Heart is nog een lekkere glamstampert, met in het refrein een welgemeende ‘Fuck You.’ En dat in 1972! Wauw! Met trillende handjes draai ik de plaat om. Dat belooft nog wat.

En daar hebben we dan Spaceman. En dat is een topnummer. Het beste nummer van de tweede kant. Meteen al. Alles is er; de opbouw is geweldig, evenals de zanglijntjes, het orgeltje en het orkest. Dit is een lied dat honderd kutliedjes goedmaakt. Een regelrechte popkraker. Een nummer één. Ben je het niet met me eens? Moet je hier komen, gek. The Lottery Song is een aardige pianoballad. Een geinige tekst, maar een beetje saai. Maar het is vergeven. Het moet namelijk niet gemakkelijk zijn in de schaduw van de Spaceman te staan. At My Front Door begint met een harde boer en ontaardt in een boogiekraker. Een mix van T-Rex en Roxy Music. Ambush is loom, lang en ok. Draai ‘m vooral niet te vaak. Harry rammelt ondertussen onverstoorbaar door en sluit de boel af met nog twee dingetjes om door een ringetje te halen. I’d Rather Be Dead is der eentje voor op de braderie. Een oergezellige meezinger met een koor van ouden van dagen die zingen dat ze nog liever doodgaan dan dat ze in bed plassen. En zo is het maar net. The Most Beautiful World in the World is de grande finale. Een ode aan de aarde waar het o zo leuk is, maar niet altijd. Drama, pathos, violen. Harry trekt nog een keer alle registers open en komt er glorieus mee weg. Het lijkt verdorie wel een musical. Maar dan wel eentje waar ik, voor de verandering, wél graag bij zou zitten. Bedankt Harry. Goed gedaan mien jong. Er zit meer variatie in je muziek dan in een lopend buffet en je kan het allemaal. Volgende keer wel wat meer moeite doen om m’n aandacht te trekken, graag. Want het is zonde dat we zo lang langs elkaar heen hebben geleefd. Kusje.

Tom

1 opmerking: