The Outsiders (1967)


Niks braafs aan het beatbandje van zanger Wally Tax en de zijnen. Moeilijk voor ouders te verteren tuig was het anno 1967. Indertijd gold deze band bij het grote publiek als het langharigst, het luidst en dus het gevaarlijkst. Achteraf kan je zeggen dat dat geen kunst was in het brave Nederland van toen, maar dat is flauw. De band speelde allesbehalve typische Nederbiet, wat toch echt braver was. Bovendien hadden ze schouderlang haar en droegen ze ook zeker geen pakken zoals wat nettere jongens als de Golden Earrings en de Jay-Jays dat wel deden. Ze heetten dan ook niet voor niks The Outsiders. Hun optredens waren wilde orgieën van herrie, geschreeuw, minimale instrumentbeheersing en maximale energie. The Outsiders freakten de pan uit op het podium en het jonge publiek at uit hun handen. Op de hoes van hun titelloze debuutalbum, uitgebracht op Willem O. Duys’ Relax label, worden de bandleden in de Amsterdamse haven in een bakkie omhoog gehesen. Ver verheven boven de normale stervelingen verheft zich daar de ruige trots van Amsterdam in een gammele houten bak. Niet alle bandleden kijken alsof ze het helemaal met de situatie eens zijn, maar manager John B. van Setten zal wel gezegd hebben dat het moest. En gelijk had ‘ie, want de hoes ziet er goed uit. Jaren geleden dacht ik dat het enorm lastig was om een exemplaar van deze plaat te bemachtigen, maar zoals wel vaker met muziek van eigen bodem duikt ook deze plaat met ijzeren regelmaat voor een eurootje op de rommelmarkt op. Inmiddels heb ik drie exemplaren van deze lp. Dat is wel nodig ook, want de een is nog vreselijker toegetakeld dan de ander. De platen van de Outsiders waren duidelijk niet bedoeld voor op de twienerkamer. Ze moesten mee naar feestjes.
De plaat is slim in twee stukken gehakt, en niet alleen omdat deze plaat zoals elke plaat een A en een B-kant heeft. De eerste kant is namelijk live opgenomen in De Schuur te Breda en op de andere kant mag de band laten horen wat ze in de studio waard zijn. Dit levert interessante verschillen op. De A-kant klinkt als een optreden voor publiek dat tot die dag door vader en moeder thuisgehouden werd en nu voor het eerst naar buiten mag. Het is namelijk uitzinnig. The Outsiders razen en raspen over het gejoel heen met een aanstekelijke en aandoenlijke mengeling van enthousiasme en jeugdige overmoed. De band speelt alsof de Apocalyps naderend is en doet derhalve geen concessies. Af en toe springt er een frisse melodie uit de glorieuze bak garageherrie, zo komt vrij regelmatig het welbekende mondharmonicathemaatje uit The Outsiders’ grootste hit Touch voorbij. Drummer Leendert weet trouwens ook de boel lekker bij elkaar te houden en gitarist Ronnie soleert niet onverdienstelijk. Ondertussen spuwt Wally Tax bijkans onverstaanbare maar ongetwijfeld rake en gemeende (hij heeft ze immers zelf geschreven) teksten de microfoon in. Wat het beste nummer van deze kant is, is moeilijk te zeggen. Alles loopt immers in elkaar over en dat maakt afzonderlijke beoordeling onhelder, oneerlijk en onmogelijk. Het optreden als geheel staat in ieder geval als een huis. Een krakend, donker en gevaarlijk spookhuis, maar toch. vraag maar aan het publiek.
Op de tegenkant mag de band de studio in en je hoort meteen dat dat niet hun natuurlijke habitat is. Het klinkt allemaal wat braver, tammer, gepolijster en normaler. Nummers als Filthy Rich, Don’t You Cry en Won’t You Listen komen nog steeds aardig goed uit de verf, maar deze band is duidelijk geen studioband. Mede door de wat gladde produktie valt het allemaal een beetje tegen, niet in de laatste plaats omdat het hierdoor af en toe pijnlijk duidelijk wordt dat The Outsiders hun instrumenten helemaal niet zo goed beheersen en dat Wally Tax zich grotendeels bedient van het soort gekunsteld steenkolenengels waar vandaag de dag menig brugklasser zich voor zou moeten schamen. Hiervoor krijgt de band dan ook een onvoldoende, maar wel een hele kleine. De nummers op deze plaatkant zijn namelijk ook met enthousiasme en overgave gespeeld, waardoor het lijkt dat het de schuld van Willem O. en de producer is dat het klinkt zoals het klinkt. Dat zal dan wel zo zijn, ik had ook niet veel beter verwacht van de man die ons toch vooral Pim Jacobs, Rita Reijs en jarenlang commentaar bij het Eurovisie Songfestival gebracht heeft. Ook hier treft The Outsiders dus weinig blaam. Een behoorlijk sterke plaat dus, dat debuut van The Outsiders. Rauwe en ongepolijste energie op de A-kant, en een B-kant die vooral benadrukt dat je niet alleen de platen van deze band moest gaan kopen maar er vooral ook naar moest gaan kijken. Hierdoor wordt er in de binnen- en buitenlandse muziekpers vaak gezegd dat The Outsiders waarschijnlijk een van de beste Europese (buiten Engeland dan) debuten van de jaren zestig afgeleverd hebben. Waarvan akte.
Met The Outsiders liep het helaas slecht af. Na verschillende bezettingswisselingen viel de band uiteen en bleven de leden ruziënd en berooid achter. Wally Tax probeerde het nog solo, maar raakte aan de heroïne, kickte een paar keer af en stierf uiteindelijk zonder een rooie cent op zak in 2005. The Outsiders zonder Wally treden nog af en toe op voor een handjevol oudere jongeren, maar veel is het volgens de recensies niet meer. That's Rock 'n' Roll for ya...
Tom

Geen opmerkingen:

Een reactie posten